Jan

Column: Ongevraagd advies aan HollandOpen

Het was een heel kort berichtje in een e-mail van HollandOpen. Gelukkig stond het direct aan het begin, want je had het kunnen missen. Er stond:

Op 15 januari willen we praten over de toekomst van HollandOpen en de activiteiten in 2009. Vanaf 14.00 uur in Amsterdam, Singelkerk, Singel 452. De agenda staat nog niet vast, alle input is welkom. Graag naar info@hollandopen.nl

Wat is de toekomst van HollandOpen? Dat is normaliter toch een vraag voor organisaties die het even niet meer weten, die zich geconfronteerd zien met strategische uitdagingen of die zich afvragen of hun verdere voortbestaan nog wel zin heeft. Mijn betrokkenheid bij HollandOpen was in 2008 beperkt tot het meewerken aan een lesboek voor het hoger onderwijs. Al ben ik niet als participant of deelnemer bij HollandOpen betrokken, ik heb wel een mening over de wijze waarop zij de belangenbehartiging van open source software, open standaarden en open content ter hand nemen.

In het afgelopen jaar heeft de organisatie een paar maal centraal gestaan in mijn column op Digiplace. Het is veilig te stellen dat de aandacht niet onverdeeld positief was. Wat is de toekomst van HollandOpen, in het licht van het afgelopen jaar en de uitdagingen die de open source promotie in 2009 heeft? Aangezien alle input wenselijk is, neem ik bij deze dan maar de vrijheid wat ongevraagd advies te geven. Waarom? Simpel gezegd, de promotie van open source en open standaarden ligt mij na aan het hart en elke kans om die promotie beter te laten verlopen grijp ik graag aan.

Waar zijn de gouden tijden?
Het is enerzijds wel vreemd dat HollandOpen zich druk maakt over haar toekomst. Eigenlijk zouden nu gouden tijden aangebroken moeten zijn. Met het actieplan Nederland Open in Verbinding (PDF) in de hand kan de promotie van open standaarden en open source software voortvarend worden aangepakt. De overheid heeft zich verplicht open standaarden te gebruiken, zet zich stevig in voor open source software en is ongetwijfeld op zoek naar ter zake deskundige partijen die haar betrokken en onafhankelijk ter zijde kunnen staan. En, mocht de overheid daar niet toe geneigd zijn, dan kan in ieder geval worden gekozen voor de rol van kritische volger die scherp de vorderingen, dan wel het uitblijven daarvan, in de gaten houdt en daarover publiceert. Helaas lijkt wat HollandOpen betreft noch van het een noch van het ander sprake te zijn.

Het programmabureau NOiV kwam medio december met haar eerste monitor (PDF) over de stand van zaken rond het actieplan. De monitor was wel voorzien van enkele kanttekeningen, maar de resultaten waren wel heel erg positief in vergelijking met een eerder onderzoek van MarketCap (in opdracht van Adobe). De verschillen tussen de twee onderzoeken rechtvaardigen een kritische analyse van de opzet en de resultaten. Maar HollandOpen bleef stil. Dat heeft de belangenbehartiger so wie so gedaan in 2008. Na het oorspronkelijke enthousiasme over het nieuwe actieplan is het erg stil gebleven. In de berichtgeving vanuit HollandOpen wordt niet prominent ingestoken op het actieplan en de werkzaamheden van het programmabureau, noch ondersteunend, noch kritisch.

Dat is jammer. In de afgelopen jaren is er veel werk verzet door de pioniers van open source in Nederland. De pioniers die keer op keer het debat zijn aangegaan, die presentatie op presentatie hebben gegeven, die voor eigen rekening vele uren, dagen en weken hebben gestoken in het adviseren en ondersteunen van de vormgeving van een goed open source beleid. Het actieplan Nederland Open in Verbinding zou niet tot stand zijn gekomen zonder inzet van deze pioniers en de relatieve nieuwkomers zijn aan hen schatplichtig.

Maar, en dat is ook een realiteit, met de goedkeuring van het actieplan en de implementatie ervan is een nieuw speelveld ontstaan. Een nieuw speelveld waarop de oude partijen proberen hun invloed en marktaandeel te behouden, waarop nieuwe partijen hun weg moeten vinden in een nieuwe rol, met nieuwe verwachtingspatronen en andere (commerciële) spelregels en belangen. De vraag wordt dan of de bestaande organisaties rond open source promotie klaar zijn voor het nieuwe speelveld en de nieuwe eisen? Zijn ze intern en extern goed georganiseerd om een bijdrage te leveren aan een implementatie van open source en open standaarden die naar letter en geest een uitvoering is van het actieplan en de bedoelingen van de pioniers? Wat is er nodig?

Het realiseren en bewaken van een eerlijk speelveld
Op de eerste plaats moet het niemand verbazen dat het nieuwe speelveld en de mooie en goede intenties niet betekenen dat de invoering van open standaarden (en in het kielzog daarvan, open source software) een gedane zaak is. Een substantieel deel van de overheidsmanagers ziet er het nut nog niet van in en zal -in ieder geval op dit moment- contre coeur meewerken aan het opgelegde beleid. Let wel, een beleid zonder harde sanctiemaatregelen. Dit geeft alle ruimte om bij wet- en regelgeving en aanbestedingen een dusdanige draai te vinden dat de concrete invoering van open standaarden op de lange baan wordt geschoven. Een deel van de open source promotie moet zich dan ook richten op het waarborgen van een eerlijk speelveld, een ‘level playing field’, waarbij niet op een verkapte manier de gewenste leveranciersonafhankelijkheid onderuit wordt gehaald. Dit vraagt om inhoudelijke deskundigheid en de bereidheid heel kort en kritisch op aanbestedingsprocedures te zitten. En daar dan vervolgens handelend op te treden, zowel via stille diplomatie als via publieke actie.

Grotere betrokkenheid van gemeenschappen van eindgebruikers
Daarnaast wordt het tijd dat de ‘nieuwe’ groepen gebruikers van Linux en open source software bij het proces worden betrokken. In Nederland zijn meerdere gemeenschappen actief die te zamen een forse groep eindgebruikers vertegenwoordigen. Op zijn minst hebben zij recht op een stem in het geheel, maar feitelijk vormen zij een belangrijk deel van de voorhoede van gebruikers van open source en open standaarden. Dit zijn de gebruikers die op dit moment tegen de beperkingen aanlopen die ontstaan doordat overheden, organisaties, scholen en bedrijven niet of gebrekkig gebruik maken van open standaarden. Zij maken zich daar boos over en gaan op zoek naar pragmatische oplossingen. In hun omgeving bepleiten zijn de voordelen van open source software. Het probleem? Organisaties als HollandOpen zijn binnen deze gemeenschappen nauwelijks bekend, zij voelen zich er in ieder geval niet mee verbonden. Een gemiste kans die snel rechtgezet moet worden, want met deze gemeenschappen in je achterban heb je als belangenbehartiger kritische massa.

Onafhankelijkheid van de grote commerciële open source dienstverleners
De commerciële open ICT-dienstverlening zou een heel stuk zichtbaarder moeten worden, maar dat is niet primair de taak van non-profit organisaties als HollandOpen. De grotere ICT-dienstverleners moeten in staat worden geacht in dit opzicht hun eigen broek op te houden. Een non-profit belangenbehartiger moet niet een spreekbuis worden van een of enkele grote commerciële partijen in dit speelveld. Op dat moment ben je mijns inziens dan niet meer acceptabel als onafhankelijke gesprekspartner of adviseur van de overheid. Grote ICT-dienstverleners weten dat “open” nu “scoort” en zullen daar maximaal op in zetten. Maar wie kan het kaf van het koren scheiden? Kan een organisatie die nauw gelieerd is aan één of enkele aanbieders werkelijk onafhankelijk advies geven?

Zakelijke belangenbehartiging voor het MKB
De kleinere bedrijven moeten wel actiever worden ondersteund. Uit omringende landen weten we dat een inzet op open source en open standaarden positief kan uitpakken voor innovatieve ICT-bedrijven in het MKB. Het sleutelwoord is “kan”, want vanzelfsprekend is het niet. Kleinere open ICT-dienstverleners moeten geholpen worden via samenwerkingsverbanden kritische massa te bereiken om mee te kunnen draaien in aanbestedingsprocedures. Die procedures moeten worden bewaakt zodat dergelijke consortia niet op verkeerde gronden worden buitengesloten. Er moet kritisch worden opgetreden tegen overheden die het MKB buiten sluiten op vage gronden (of simpelweg door gebrek aan inzicht en deskundigheid). Maar ja, welke kleine ondernemer gaat dat doen? Wie wil het risico lopen een knelpunt aan de kaak te stellen en dan te zien dat andere ondernemers jouw opdrachten krijgen? Besef wel dat die kleine ondernemer wellicht al jaren als pionier actief is geweest. Het instellen van een overkoepelende zakelijke belangenbehartiger die namens de branche van open ICT-aanbieders kan optreden, zonder directe repercussies voor individuele ondernemers, is noodzakelijk voor het realiseren van gezonde marktverhoudingen.

Onafhankelijke en deskundige promotie van open source en open standaarden
Naast deze commerciële promotie blijft er behoefte aan een onafhankelijk en deskundig kenniscentrum gericht op open source en open standaarden. Een instituut dat op wetenschappelijk verantwoorde wijze onderzoek kan doen en bijdragen kan leveren aan het publieke debat. Los van commerciële belangen, los van politieke belangen, maar gestoeld op materiedeskundigheid. Op dit moment is er te veel onderzoek dat direct verbonden is met politieke of commerciële belangen, waardoor alle resultaten feitelijk ter discussie staan. Wordt het niet eens tijd dat we daar een einde aan maken, dat Nederland in dit opzicht een gidsland wordt?

Openbreken van het onderwijs
Een belangrijk aandachtsveld is en blijft het onderwijs. In het onderwijs is te weinig aandacht voor open source en open standaarden naast de bekende, traditionele gesloten software. Dat is slecht voor het onderwijs, slecht voor de arbeidsmarkt en slecht voor de digitale geletterdheid van burgers. Wat is er nodig om dit open te breken en te zorgen voor hoogwaardig ICT-onderwijs? Dit gaat verder dan zorgdragen voor geschikte leermaterialen. Het gaat om het doorbreken van een gesloten denkwijze bij schoolbesturen, onderwijzend personeel én educatieve uitgevers. We hebben het hier over een taaie materie en over een sector die in het actieplan wel wordt genoemd, maar waarover maar weinig concrete afspraken zijn gemaakt. Alle mooie plannen en implementaties zullen op langere termijn op niets uitlopen als we door blijven gaan met het opleiden van generaties computergebruikers die digitaal scheefgegroeid zijn.

Kwaliteit
Een laatste aandachtspunt heeft betrekking op de kwaliteit van open source promotie, zowel door profit als non-profit organisaties. Inderdaad, we kunnen niet allemaal een ervaren journalist zijn (wordt mij wel eens verweten), maar dat wil niet zeggen dat we niet kunnen leren om beter, zakelijker, professioneler en effectiever ons verhaal naar buiten te brengen in presentaties, persberichten en op websites. Jammer genoeg zijn er veel goede standpunten en ideeën die nu onvoldoende duidelijk naar voren worden gebracht. Door goede samenwerking, gebruik makend van beschikbare deskundigheid, aangevuld met wat mediatrainingen en het kiezen van een paar scherpe speerpunten kan de kwaliteit van de open source promotie fors worden opgekrikt. Hetgeen de geloofwaardigheid van de betrokken organisaties alleen maar kan verhogen.

Wat moet HollandOpen nu doen?
Dat is een vraag die de participanten en deelnemers van HollandOpen zelf moeten beantwoorden. Ongetwijfeld zijn er andere terreinen waarop de organisatie zich kan of moet gaan richten. Er is nog veel te doen op het gebied van ‘vrij’ en ‘open’ in Nederland. Uiteindelijk komt het aan op het maken van een duidelijke keuze, gevolgd door de noodzakelijke vraag: “Hebben we nu de juiste mensen aan het roer staan om onze doelstellingen te behalen?” Misschien is het antwoord op die vraag negatief. Dat zegt niets over de waardering voor het harde werk dat in de afgelopen jaren is verzet, maar het kan een erkenning zijn van het gegeven dat in deze fase andere personen met andere vaardigheden beter geschikt zijn voor de taken die moeten worden verricht. Het is een teken van goed leiderschap om dat te erkennen en vervolgens de fakkel over te dragen.

Veel wijsheid toegewenst.

Privatix Live: USB, Debian en privacy tools

Kijk, dit is nu eens leuk speelgoed. Privatix Live is een live distributie, gebaseerd op Debian Lenny, die je op een USB stick kan installeren. Dat is niks nieuws, maar Privatix komt gelijk met een collectie privacy verhogende programmaatjes zoals GnuPG, Enigmail, TOR, Pidgin OTR, Cryptsetup, OpenSSH, OpenVPN en MacChanger. Met GNOME en Xfce (en software voor dagelijks gebruik) als mogelijke werkomgeving lijkt Privatix het uitproberen waard. Helaas, de nieuwe tool SmallMail van het Small Sister project is nog niet meegeleverd. Ideetje voor de volgende vrijgave?

Op de downloadpagina is een Engelstalige versie te vinden.

Het knelpunt van de OV chipkaart

Wat is er mis met de OV chipkaart? Ik bedoel, afgezien van het feit dat de kaart is gehackt, dat de code en het algoritme zijn gepubliceerd, de bewaartermijn van zeven jaar voor reisgegevens en de problemen die reizigers ondervinden met reissaldo’s. Het grootste knelpunt is onderbelicht gebleven. Tot nu.

Het echte knelpunt moeten we zoeken bij de poortjes. Als Rotterdammer mag ik al een tijdje met een anonieme OV chip spelen. Je ontwikkelt dan een bepaalde routine bij het benaderen van de poortjes. De ogen scannen welke poortjes open staan, welke een roze sticker hebben (alleen voor de OV chipkaart elite), je pakt de kaart, flitst ‘m langs de display en scant snel het saldo in het voorbijgaan. ‘You take it in stride’, zoals de Amerikanen zeggen.

In toenemende mate zie ik problemen opduiken. Het rode kruis van de afgesloten poortjes lijkt moeizaam geïnterpreteerd te worden als: ‘Dit poortje is dicht’. Het levert koddige situaties op, tenzij je net aan de andere kant staat en hebt in- of uitgecheckt.

Nog ‘leuker’ wordt het bij de moeders met een kinderwagen en wat loslopend kinderspul. Op de eerste plaats blokkeert dit gelijk drie poortjes. Moeder met kinderwagen een poort. Junior 1 het poortje ter linkerzijde en junior 2 ter rechterzijde. Wanhopig wordt in de tas gegraaid naar de collectie kaarten. Junior 1 wordt eerst door het poortje geduwd en loopt daar een volgend trauma op als de deuren zich onverbiddelijk te snel sluiten. Junior 2 ziet de bui al hangen en weigert mee te werken. Na veel vijven en zessen is het gezinnetje binnen vijf minuten door de barrière. Vervolgens mogen alle andere reizigers samen wachten op de volgende metro.

Dat graaien in die tas komt so wie so vaker voor. Uiteraard ga je pas op zoek naar de kaart als je vlak voor het poortje staat en een paar honderd andere passagiers tijdens de spits mee naar buiten gaan. Tussen nu en eind januari gaat dit nog beroerder worden. Meer mensen die worstelen met kaarten (oeps, vergeten op te laden), poortjes en gezinsleden. Complete congestie, en dan hebben we het nog niet eens over het overstappen gehad. Het zal na een paar maanden wel opknappen, maar ik denk er hard over na om in de tussentijd toch maar te gaan fietsen.

De kosten van gratis (2)

In Nederland maken we te makkelijk de sprong van vrij en open naar ‘gratis’. Zo blijft de discussie over ‘vrije leermiddelen’ door de politiek in de hoek van ‘gratis leermiddelen’ geplaatst worden.  Er is nog wel enige bereidheid de opstartkosten te dragen voor een project als WikiWijs, maar daarna is het echt gratis. En van de leraren. Je houdt je hart toch vast voor de succeskansen.

door Jan Stedehouder

“Met het gebruiken van vrije en open source software komt niet alleen vrijheid, maar ook verantwoordelijkheid, inclusief de verantwoordelijkheid om financieel bij te dragen aan de ontwikkeling van deze software. Wie dat niet wil en alleen maar staat op het ‘recht’ om ‘gratis’ van de software gebruik te maken, kan beter bij de illegaal gedownloade, gesloten software blijven.”

Met deze conclusie eindigde het eerste artikel met de titel “De kosten van gratis“, een conclusie die onverkort geldig is voor andere delen van de vrije en open wereld. Zoals de Creative Commons.

Creative Commons is een mooi concept. Creatievelingen maken muziek, foto’s, video’s, grafische kunststukjes of schrijven artikelen en boeken. In plaats van terug te vallen op het traditionele auteursrecht (i.e. ‘je blijft er met je tengels van af en o wee als ik er achter kom’) plakken deze creatieve geesten er een Creative Commons-licentie op.  “Dan is het gratis!”, hoor ik al weer ergens roepen, maar dat is dus weer die verkeerde denkwijze. De sleutel bij Creative Commons is: “Some rights reserved”, oftewel “enkele rechten voorbehouden”. De maker van het werk geeft jou de ruimte en de mogelijkheid om zelf ook leuke dingen te gaan doen met zijn hersenspinsels. De fotograaf, schrijver, muzikant, schilder, VJ of wat dies meer zij vindt het wel prettig dat je op een gegeven moment het boek, de film of de cd koopt.

Michael Carrol, bestuurslid van Creative Commons, deed deze week een oproep voor ondersteuning van het Creative Commons gebeuren. Want, jawel, Creative Commons is meer dan een handige website waar de bezoekers van jouw site naar toe worden geleid als ze op een van de licenties klikken. Zo’n website loopt natuurlijk ook niet op ‘goede wil’ en ‘enthousiasme’, maar dat terzijde. Zo zijn er tal van initiatieven gaande om er voor te zorgen dat de licenties passen binnen de nationale en internationale auteursrechtafspraken, wordt er onderzoek verricht naar de ‘grensgebieden’ van de licenties, bijvoorbeeld rond het criterium ‘niet-commercieel’ gebruik en de grens met het publieke domein.  De Creative Commons-techneuten zijn hard bezig om er voor te zorgen dat de toegankelijkheid van de licenties beter wordt en droegen en passant bij aan een Web 3.0 standaard.

Creative Commons is niet de enige organisatie die zich bezig houdt met de fundamenten van de vrije en open wereld. Dergelijke organisaties vereisen de inzet van gekwalificeerde mensen met solide vakkennis op verschillende terreinen. Mogen wij verwachten dat zij dit ‘om niet’ blijven doen, zodat wij ‘gratis’ de vruchten kunnen blijven plukken? Is het aanvaardbaar om doelbewust beleid te ontwikkelen dat uitgaat van de inzet van talloze vrijwilligers, zodat organisaties en bedrijven mooi de eigen kosten voor R&D kunnen verlagen? Mijn antwoord is een heel duidelijk nee! De prestaties van de vrije en open wereld zijn geen grabbelton waar zonder tegenprestaties uit gegraaid kan worden.

Overheden, organisaties en bedrijven krijgen meer belangstelling voor de vrije en open wereld, zien de praktische en commerciële meerwaarde van open source en open standaarden.  Wij, als enthousiaste gebruikers van Linux en open source, zijn er soms iets te snel bij om te wijzen op het feit dat al dit moois gratis beschikbaar is. Zo zenden wij de verkeerde boodschap uit. De Linux Foundation heeft al een mooie voorzet gegeven met het artikel Estimating the Total Development Cost of a Linux Distribution. Nu kunnen we tegen de nieuwkomers zeggen: “Kijk, dit cd-tje heeft 10 miljard dollar aan ontwikkelingskosten gekost. Ik wil het je best geven en daarna mag je er mee doen wat je wilt, maar ik verwacht wel dat je er iets voor terug gaat doen”, een pay-it-forward boodschap.

En het woord ‘gratis’? Misschien wordt het tijd om dat eens uit onze vocabulaire te schrappen.

Live blog: The Power of Procurement

Op 6 en 7 november wordt in Brussel de conferentie “The Power of Procurement” gehouden. Op deze conferentie wordt stilgestaan bij de vraag welke rol (open) standaarden moeten spelen bij het ICT inkoopbeleid van overheden en bedrijven.

Voor het opbouwen van een ICT infrastructuur die bijdraagt aan sociale en economische ontwikkeling zijn onder anderen de volgende knelpunten gesignaleerd:

  • gebrekkige ICT standaarden
  • vastzitten aan een of enkele aanbieders (vendor lock-in)
  • gebrekkige strategische afstemming tussen bedrijven, overheden en regio’s
  • besluitvorming over technologie zonder afdoende kennis en informatie
  • verouderd inkoopbeleid

Op het programma staan vier panelsessies met een goede combinatie van sprekers.

Jan Stedehouder doet via een live blog verslag van de twee conferentiedagen. Het live verslag is te volgen op Digiplace (natuurlijk 😉 ), Livre, OpenSourceLearning en Ruminations on the Digital Realm. De voertaal is Engels en jullie kunnen je aanmelden om tijdens het verslag commentaren toe te voegen en vragen te stellen. De aanmelding loopt via het onderstaande veld:

Je krijgt dan een bericht als het live verslag begint.

Bekentenis

Ik moet iets bekennen. De afgelopen weken heb ik -vrijwillig- met Windows gewerkt. Ja ja, ik weet het. Soms voel ik me net Amy Whinehouse op weg naar ‘rehab’. De oorzaak is het nieuwe speeltje, de HTC Diamond, en de daaruit voortvloeiende noodzaak software te installeren voor bloggen, twitteren, mailen, etcetera.

Sorry, maar daar zat ook weinig open source bij. Gelikte programmaatjes, maar ik werd wel simpel van licenties en registratiecodes. Had ik een leuk stukje software, bleek het weer niet gratis te zijn. En denk ook maar niet dat er sprake is van een centrale repository met alle software. Ik kon de hele digitale wereld over, als een junk op zoek naar de juiste dealer.

Maar goed, het is gelukt. De HTC zit nu bomvol met goodies en synchroniseert met een Exchange 2007 server. Dat was ook een crime, maar toch.

En zo schoot vorige week het berichtje voorbij van Mark Shuttleworth. Ubuntu moet gebruikersvriendelijker worden. Het moet net zo vriendelijk worden als Mac OSX. Een goede reden om mijn oude iMac op te schonen door Debian te verwijderen en ‘Tiger’ terug te plaatsen. Weer een grandioze ervaring. ‘Tiger’ had zes rondjes updates nodig om weer helemaal bij te zijn, want alle patches van de afgelopen jaren werden een voor een verwerkt.

Toen de software. Inderdaad, heel gebruikersvriendelijk. Volgens mij ben ik drie installatiemethoden tegen gekomen. En dan de registratiecodes en EULA’s natuurlijk. Centrale repo? Natuurlijk niet. Applicatiemenu? Drie muisklikken weg.

Ik ben erg blij met mijn nieuwe speeltje, zonder meer, maar vrolijk ben ik niet geworden van deze twee ‘gebruikersvriendelijke’ besturingssystemen en applicaties. Al dat gedoe. Niks geen apt-get install. Geen centrale repo.

Misschien dan toch een tip voor Mark. Ubuntu en andere Linux varianten moeten maar niet te veel naar Windows of Mac OSX kijken. Zet een eigen ‘smoel’ neer en herdefinieer gebruikersvriendelijkheid. Want eerlijk gezegd, naarmate de grafische omgevingen van Linux meer op ‘die anderen’ gaan lijken, des te minder interessant ze worden.

Dropbox

Wat is een van de grote problemen als je achter verschillende computers werkt aan dezelfde set bestanden? In mijn geval is dat synchronisatie van de verschillende versies. De USB stick bewijst op zich hele goede diensten, maar ik vind het ook wel prettig om een aparte set backup bestanden te hebben die synchroon loopt met de laatste versies. Zo’n backup moet vrijwel gelijktijdig en zonder al te veel rompslomp verlopen.

Een tijdje geleden ben ik maar eens in rsync gedoken. Dat is toch zo’n beetje de heilige graal van backups, maar het is allesbehalve eenvoudig. Grsync is een grafische schil rond rsync en het is mogelijk om daarmee periodiek de backups af te handelen.

Een paar dagen geleden kwam het bericht voorbij dat Dropbox nu ook een aparte client voor Linux had.  Dropbox is afgelopen donderdag geopend voor het grote publiek. Het is een online backup dienst die -vooralsnog- 2 Gb ruimte gratis aanbiedt. Naast de backup kun je de mappen ook weer delen met anderen, waardoor het de mogelijkheid biedt om samen met anderen aan een set bestanden te werken.

Een van de vragen is natuurlijk of het veilig is. Tja, op de website staat dat alle data via SSL worden getransporteerd en dat alle bestanden met AES-256 worden versleuteld voordat ze worden opgeslagen. Daarmee wordt het eigen wachtwoord een van de meest zwakke schakels.

Dropbox is beschikbaar voor Windows, Linux en Mac OSX. De Linux client is beschikbaar voor Fedora Core 9, Ubuntu 8.04 en 7.10 (32 en 64 bits) en als source. Na de installatie kun je via de client een account aanmaken. Je hebt in de eigen gebruikersmap een map Dropbox. De bestanden die je in die map plaatst worden automatisch opgeladen naar de server. De snelheid waarmee dat wordt afgehandeld hangt af van de snelheid van jouw eigen breedbandverbinding.

Via de client kom je snel bij jouw eigen pagina op de Dropbox website. Je ziet direct een overzicht van de recente activiteit.

Mijn eerste ervaringen zijn positief. De bestanden worden nu zonder problemen en vrijwel realtime gesynchroniseerd. Je kunt ze openen en bewerken vanuit de Dropbox mappen en het gewijzigde bestand wordt vervolgens naar de server gestuurd. De eigen webpagina schijnt ook prima te werken met mobiele browsers.

Als het goed is kunnen we deze week een storage account aanvragen van 50 Gb tegen een maandelijks bedrag van $ 9,99 of $ 99,99 per jaar. Ik moet eerlijk zeggen dat dit een aantrekkelijk aanbod lijkt, te meer omdat het dataverkeer zelf niet wordt meegenomen. Als alternatief kijk ik nog naar de mogelijkheden die Amazon via de cloud aanbiedt, maar dan moet ik op zoek naar een goede client met dezelfde prestaties als Dropbox.

Gratis boek: Virtualization for Dummies

Virtualisatie mag toch wel een van de “buzz words” van deze tijd worden genoemd. Zelfs voor desktopgebruikers is het tegenwoordig een koud kunstje om VirtualBox of VMware Server te installeren en zo de laatste restjes noodzakelijke Windows software te draaien.

Sun Microsystems en AMD hebben, samen met de uitgevers van de ‘for Dummies’ serie, een gratis ebook samengesteld. In het boekje (50 pagina’s, in PDF formaat) worden de verschillende vormen van virtualisatie uitgelegd en wat er voor nodig is om de server klaar te maken voor deze tak van sport. Goed, Sun en AMD hardware worden gebruikt als voorbeelden. Maar ja…. het is gratis en te verkrijgen via deze link.

Jan Stedehouder

Is Bromsnor digibeet?

Het was een mooie inkopper voor De Telegraaf: “Agenten verplicht op pc-les“. We hebben het dan niet over een nieuw opgericht politiekorps in het midden van de Amazone, maar over onze Nederlandse Bromsnor in de 21ste eeuw. Als we het artikel mogen geloven dan moeten de Nederlandse agenten les krijgen in het veilig stellen van een computer en andere toch wel hardcore hackermaterialen mobiele telefoons, camera’s, USB-sticks en mp3-spelers. Is Bromsnor digibeet of zit er gewoon iets mis in het Nederlandse onderwijs?

door Jan Stedehouder

Ik moest gelijk denken aan een artikel van de National Academy of Engineering waarin een definitie stond van ’technological literacy’, letterlijk ’technologisch gealfabetiseerd’, een begrip dat een breder terrein beslaat dan ICT. Iemand die in technologisch opzicht gealfabetiseerd is, heeft niet alleen kennis van technologie maar kan het ook op een effectieve manier gebruiken én is in staat er op een kritische wijze over te reflecteren en het handelen dienovereenkomstig aan te passen. De complete beschrijving van de competenties is iets te lang om hier weer te geven, maar het is een aanrader.

Bij het doorlezen van de defintie van een ’tech lit’ individu dringt zich een pijnlijke conclusie op: de overgrote meerderheid van de Nederlandse bevolking is effectief digibeet. (Ter vergelijking: 1,5% van de Nederlandse bevolking wordt als analfabeet beschouwd, naast 7,9% (1,3 miljoen) laaggeletterden). Hoevelen zijn in staat op een kritische wijze naar nieuwe technologie te kijken in plaats van op voorhand enthousiast achter de hype aan te rennen? In hoeverre wordt in het algemeen onderwijs aandacht geschonken aan wat de Academy noemt: “het begrijpen van essentiële concepten en begrippen van het ontwerpen van technologie, zoals systemen, beperkingen en het maken van keuzen”?

Onder het kopje Vaardigheden wordt de volgende competentie genoemd:

het beschikken over concrete vaardigheden zoals het gebruiken van een computer voor tekstverwerking, het gebruik van het internet en het kunnen omgaan met apparaten thuis en in een zakelijke omgeving.

En zo komen we weer terecht bij Bromsnor. Klaarblijkelijk is er een speciale cursus voor nodig om te leren hoe je een computer moet inpakken die bij een huiszoeking te voorschijn komt. Ik kan mij daar nog iets bij voorstellen als het gaat om de Nederlandse Kevin Mitnick, maar daar hebben toch al speciale rechercheurs voor. Het gaat hier naar alle waarschijnlijkheid om rechttoe, rechtaan Windows bakken die bij een gemiddelde drugsdealer of kruimeldief op het bureau staat te draaien. USB-sticks en MP3-spelers zijn toch redelijk gemeengoed te noemen en de tijd dat de mobiele telefoon een noviteit was ligt al weer een tijdje achter ons.

Ik ga er maar van uit dat de Raad van Hoofdcommissarissen deze beslissing heeft genomen omdat er een reële behoefte aan bijscholing is. De trieste conclusie is dan wel dat noch in het basisonderwijs, noch in het voorgezet onderwijs, noch op de Politieacademie men in staat is gebleken de leerlingen op te leiden met voldoende competenties voor dit deel van de moderne samenleving.

En zo heeft een groot deel van de Nederlandse bevolking computers thuis staan met breedbandverbinding, loopt het in toenemende mate rond met hoogwaardige technologie in de broekzak, wandelt het naïef en vol wantrouwen rond in de grote boze digitale buitenwereld en probeert het kwade geesten af te weren door het installeren van een ruime collectie anti-‘ware’, de amuletten van de digibeet. Dat maakt de afstand tot een nieuw ontdekte stam in het Amazonegebied een stuk kleiner.

Scroll naar boven