Een perfecte Ubuntu laptop

Als je als gebruiker van een Linux desktop op zoek gaat naar een geschikte laptop dan is het best wel spannend. Want je weet eigenlijk nooit helemaal zeker of jouw favoriete besturingssysteem wil werken op de nieuwste hardware van fabrikant X, Y of Z. Onlangs heb ik zelf wel zo’n keuze moeten maken en heb ik gekozen voor een laptop van Lenovo. De Lenovo ThinkPad L512. En dat bleek een uitstekende keuze te zijn.

 

Lenovo ThinkPad L512

De belangrijkste specificaties: Intel® CoreTM i5-430M (2.26 GHz, 3 MB L3) NV, 15.6” (1366×768) Widescreen, 4 GB DDRIII RAM, Hitachi 320 GB HDD, Intel HD Graphics, 10/100/1000 Ethernet en 802.11bgn draadloos netwerk.

Verder is het interessant om te noemen dat deze Thinkpad wordt aangeboden als “the greenest enterprise laptop“.  Allemaal leuk en aardig, maar werkt Ubuntu 10.4 op deze hardware?

ThinkUbuntu?

Het antwoord is gelukkig eenvoudig: Ja!

Standaard wordt deze laptop geleverd met Windows 7. Maar er staat je niets in de weg om deze laptop te laten werken onder Ubuntu. Ik heb daar zelf de 64-bit live cd  voor gebruikt. Voor ik die ging installeren heb ik nog even wat handige tips gelezen op http://sites.google.com/site/computertip.

Gelukkig werkt het draadloze internet zonder enig probleem. Ook het geluid werkt zoals het hoort. Inclusief microfoon.

De ingebouwde webcam van 2 MP werkt ook uit de kunst samen met Empathy, Cheese en Skype.

De specifieke functies onder de FN toets werken ook zoals je zou verwachten. Je kan dus b.v. het scherm dimmen, de laptop in pauze (suspend) zetten etc. Als je de laptop dicht klapt gaat ook daadwerkelijk de laptop in suspend modus en komt daarna meteen weer tot leven als je weer verder wilt. Geen problemen met scherm of verbindingen zoals ik vroeger wel eens heb meegemaakt.

En dankzij de Intel HD graphics heb je meteen alle gewenste grafische effecten van Compiz onder je beheer.

Er zit overigens een uitstekende koeling in de laptop en je ziet dan ook dat de ventilator prima zijn werk doet als het te warm wordt. Dankzij lm-sensors en de Gnome Sensors Applet is de warmte  van het moederbord en de cpu core prima te monitoren. En je kan uiteraard de processor standaard op on-demand of b.v. op Performance zetten met behulp van de ‘Processorsnelheid applet”. Deze thinkpad is dan ook opvallend rustig te gebruiken. Af en toe slaat de ventilator even aan maar die werkt zo goed dat daarna de rust weer snel is wedergekeerd. Het geluidsniveau van de ventilator  is overigens minimaal.

Kortom, mocht je ook op zoek zijn naar een geschikte laptop voor Ubuntu dan kan ik je deze (of de iets kleinere L412) van harte aanbevelen.

Niet goed geld terug?

Of je nou gebruik wil maken van Windows of niet: als je een nieuwe computer koopt staat daar al vrijwel altijd Windows op. Dit betekent dat je dus ook voor Windows betaalt, wat natuurlijk in het verkeerde keelgat schiet bij de mensen die het toch niet gebruiken.

Of het nou uit principe is, of gewoon uit zuinigheid, feit is dat er mensen zijn die de moeite nemen hun geld terug te vorderen. In de gebruikersovereenkomst (EULA) van Windows staat namelijk een clausule die inhoudt dat, als gebruikers niet akkoord gaan met de voorwaarden in die overeenkomst, Windows mag worden teruggebracht, waarbij de aanschafprijs volledig wordt vergoed.

Desondanks is dit niet altijd even makkelijk. Dit wordt maar eens bevestigd door het verhaal van Kamil Paral.

Paral had een laptop van Lenovo gekocht waarop standaard Windows Vista Business stond. Toen Paral Lenovo wees op de bovengenoemde clausule, ging Lenovo akkoord met het vergoeden van Windows. Onder één voorwaarde: Paral moest een Non-Disclosure Agreement tekenen.

Zo’n NDA houdt in dan Paral niets over de deal naar buiten mocht brengen. Onzin natuurlijk, en zo dacht Paral er ook over: hij tekende niet, maar ging met zijn verhaal naar AbcLinux.cz waar hij de volle $130 kreeg voor het publiceren van zijn verhaal. Eind goed, al goed? Nee natuurlijk, want dit verhaal laat maar weer eens zien dat Microsofts monopoliepositie nadelig is voor de consument.

Bron: Ars Technica